Als je een kind met autisme hebt, is het belangrijk dat je snapt hoe hij de wereld interpreteert en er mee om gaat. Op die manier voorkom je misverstanden en dat je je kind onbedoeld laat twijfelen aan zichzelf en zijn manier van de wereld beleven. Allebei kunnen ze heel traumatisch zijn.

Hier zijn acht dingen die autisten doen, die je misschien anders interpreteert:

Zuchten
We zien zuchten als een teken van vermoeidheid of verveling. Maar voor veel autisten is het een manier om hun prikkels ‘af te voeren’. Het is dus een manier van emotieregulatie. Veel gapen en zuchten kan dus juist een goed teken zijn: je kind leert zichzelf in de hand houden in een situatie die veel van hem vraagt.
Wanneer je er commentaar op geeft, wordt dat vaak niet begrepen – je kind heeft waarschijnlijk niet een in de gaten dat hij gaapt, of weet niet wat het ‘normaal gesproken’ betekent. Vraag er gewoon naar en help je kind het te begrijpen: “Geeuwen betekent normaal gesproken dat iemand zich verveelt. Verveel je je?”

Keel schrapen
Vaak je keel schrapen wordt meestal afgedaan als stimmen. Dat is het niet altijd. Vanwege verteringsproblemen hebben mensen met autisme vaker last van speekselophoping achter in hun keel. Dat moet dus even worden weggekucht.

Stimmen
Stimmen is een herhaalde beweging, die bedoeld is om prikkels af te voeren. Ze hebben verder geen betekenis. Het varieert van hummen tot handen wapperen tot rondjes draaien tot pen klikken tot sabbelen tot… het kan dus van alles zijn. Het is dus geen onoplettendheid (neuriën) of zenuwachtigheid (met je voet tappen). En het is zeker niet respectloos bedoeld.

Vragen stellen
Autisten stellen vragen om beter te begrijpen wat er van ze verwacht wordt en wat je precies bedoelt. Het komt bij de meesten niet eens op dat vragen ook passief-aggressief of ondermijnend gebruikt worden. Dat is hun doel helemaal niet. Als er veel vragen komen, voelt iemand met autisme zich veilig genoeg om dat te durven. Het is dus een compliment. Vaak gebeurt het dat ze worden afgekapt of dat er negatief gereageerd wordt. Dan ontwikkelt er angst om vragen te stellen, met als gevolg dat hun leerproces verstoort wordt.

Dingen letterlijk nemen
Dat is gewoon hoe bij veel mensen met autisme hun brein in elkaar zit. Het is niet proberen grappig te zijn, of vervelend. Als ouders kan dit soms erg storend zijn, maar zie er de humor van in.

Formeel stemgebruik
Sommige autisten kunnen monotoon of ‘formeel’ klinken. Dat heeft te maken met een verstoorde gehoorbeleving. Voor henzelf ontbreekt die intonatie niet. Het is dus geen ‘deftig willen doen’. Kinderen kunnen het heel grappig vinden (en soms heel confronterend) als je hun stem opneemt en terug luistert. Maar geef dan wel positief ook de context: hoe klinkt dit voor iemand zonder autisme?

Wegkijken
Nee, het is niet respectloos. Het is ook geen gebrek aan aandacht. Iemand aankijken doet vaak pijn. Letterlijk! De pijnreceptoren van iemand met autisme worden geactiveerd als hij iemand recht in de ogen kijkt. Daarnaast voelt het vaak heel intiem, omdat er enorm veel prikkels in één keer binnen komen. Weg kijken is dus zelfbescherming (tegen pijn) en proberen zich te concentreren (door overspoeld worden door prikkels te vermijden).

Schuldig lijken
Gespannen schouders, wegkijken, friemelen, handenwringen: we denken vaak dat iemand dan iets verbergt. Iemand ziet er uit alsof hij net iets heeft gedaan wat niet mag. Bij autisten is het vaak ‘gewoon’ een teken van spanning omdat het aanpassen aan de omgeving heel veel energie kost en spanning oplevert.

Wanneer je op deze typische autistische trekken negatief reageert, begrijpt je kind vaak niet wat je bedoelt en waarom je zo boos of geïrriteerd bent. Zeker wanneer je niet uit legt waaróm je zo reageert, wat het gedrag voor jou betekent. ‘ondertitel’ dus je boosheid of irritatie (of beter nog: reageer positief). Op die manier voorkom je dat je kind het gevoel krijgt dat hij niet mag zijn zoals hij is. Er zijn veel autisten die rondlopen met post-traumatische stress stoornis (PTSS) omdat ze vaak heel negatief benaderd zijn. Houd dat in je achterhoofd de volgende keer wanneer je je kind iets ziet doen dat je niet kunt thuis brengen.

Welke typische trekken kun jij nog bedenken?