“Dag mevrouw. Ik zoek mensen die een kind met autisme hebben. Valt u misschien in die groep?”
“Oh nee, gelukkig niet!”
Een tijdje geleden nam ik enquêtes af voor BijzonderBrein. Dat was voor mioj al een heel ding, want ik heb zelf een gruwelijke hekel aan aangesproken worden terwijl ik in mijn hoofd met hele andere dingen bezig ben. En dus snapte ik prima waarom veel mensen voorbij liepen, of zeiden “nee, geen tijd” of “geen interesse”.
Waar ik niet op gerekend had, was hoe veel mensen zouden antwoorden met “nee, gelukkig niet”. Die letterlijke woorden. Ik heb vaker dit antwoord gehoord dan dat ik ingevulde enquêtes had aan het einde van de dag.
Dat deed pijn. Veel pijn.
Want wat werd er nu eigenlijk gezegd? Wat sprak daar nu uit, uit dat antwoord?
Dat kinderen met autisme een belasting waren? Dat mensen niet wisten hoe ze er mee om moesten gaan? Of, zoals één dame toevoegde: “mijn broer heeft ze en ik zie wat dat met dat gezin doet”.
Alsof een kind dat autistisch is, alleen maar een belasting is.
En ja, ik weet dat het soms heel veel vraagt van ouders. Van het gezin. Meer soms dan je denkt te kunnen dragen. Geloof me.
Maar het zijn onze kinderen! Net zoals alle andere kinderen hebben zij het recht op liefde, op aandacht, op gezien worden zoals ze zijn en daarom gewaardeerd worden.
– It’s not live and let live, but live and help live. –
Gezien worden. Ons gesteund voelen. Lief gehad worden. Er bij horen. Veilig zijn.
Dat zijn de dingen die aan de basis staan van ons bestaan. Zonder die dingen ontken je iemands bestaan op een fundamenteel niveau.
En dat is precies wat er met onze kinderen te vaak gebeurt.
April is Autisme Acceptatie Maand. En ook dit jaar is die weer hard nodig.
#thanksforlisteningtomyTEDtalk #endofrant