Iedere dierendag is het weer zo ver: dan gaan mijn kinderen aan mijn broekspijpen hangen en smeken ze om een puppy. Of een konijn. Of een cavia. Of een hamster. Of een paard. ’t Is dat ze snappen dat een olifant niet in de tuin past, want ook die zijn “zooooo cute!”.
Nu vind ik vier kinderen méér dan genoeg verantwoordelijkheid, dus de allergieën in het gezin zijn tot nu toe een goede reden geweest om alle beesten te weigeren. Behalve de hamster van dochterlief, die op haar kamer moest blijven. (2018-2019 † ,rust in vrede Woppie)
En ik snap het. Mijn man en ik zijn allebei opgegroeid met een hond in het gezin. Het is heerlijk om te kunnen knuffelen, om na een lange dag even je spanning weg te stoeien, om hard te kunnen gooien met een bal, en ook nog eens een rondje te lopen buiten. Zo’n kameraadje dat niet oordeelt, niks terugzegt en altijd blij is om je te zien: ’t is dat je niet met ze kunt trouwen.
De laatste jaren is er veel onderzoek gedaan naar autismetherapie met dieren. Iedere keer komen daar positieve resultaten uit. Ze noemen dat ‘dierondersteunende interventies’. Vooral in combinatie met andere therapievormen werkt therapie met dieren heel goed. Therapie met dieren heeft een positief effect op sociale interactie, angsten, taalgebruik en een gevoel van blijdschap.
𝗛𝘂𝗹𝗽𝗵𝗼𝗻𝗱𝗲𝗻
In een onderzoek waarin de plaatsing van een hulphond bij de gezinnen van kinderen met autisme werd beoordeeld, zagen onderzoekers verbeterde veiligheid, motorische functie, kalmte en naleving van de richtlijnen van de ouders. Ook was er een verbetering in de dagelijkse routines van kinderen en meer positieve sociale erkenning. Voor familieleden ontstond een gevoel van veiligheid, onafhankelijkheid en integratie in hun omgeving. Ook de cortisolspiegels van het kind met autisme daalde doordat er veel minder stress werd ervaren.
𝗗𝗼𝗼𝗿 𝗽𝗮𝗮𝗿𝗱𝗲𝗻 𝗼𝗻𝗱𝗲𝗿𝘀𝘁𝗲𝘂𝗻𝗱𝗲 𝗮𝗰𝘁𝗶𝘃𝗶𝘁𝗲𝗶𝘁𝗲𝗻
Therapie met paarden (equitherapie) is één van de beter onderzochte therapieën. De kinderen lieten in onderzoeken minder prikkelbaarheid en hyperactiviteit zien. Ook communiceerden ze beter en gingen ze meer woorden gebruiken. Ze werden ook actiever en presteerden beter op school. Ook nadat de therapie stopte, bleven de goede resultaten lang doorwerken.
𝗞𝗹𝗲𝗶𝗻𝗲 𝗱𝗶𝗲𝗿𝗲𝗻
Een studie met cavia’s liet zien dat het dier een rol speelde in het leggen van contacten met anderen. Het zorgde er voor dat de interactie tussen het kind met autisme en met kennissen toe nam. Het aaien werd als prettig ervaren en kinderen gaven aan dat het rustgevend werkte.
Er zijn verschillende redenen waarom autisme en dieren goed samen gaan:
  • Dieren zijn zacht en geven een fijne sensorische input
  • Het is makkelijker om contact te leggen met dieren, en de interactie is vaak positief
  • Als dieren geen contact willen, laten ze dat heel duidelijk merken
  • Dieren en autisten zijn allebei ‘detailgericht’. Dat maakt dat ze in onderling spel makkelijker wederzijds begrijpen waar het over gaat, wat de ander ervaart zogezegd.
  • Als het in de interactie even mis loopt of het dier heeft geen zin meer, dan is het acceptabel en normaal om weg te lopen, rond te snuffelen of je terug te trekken. Die mogelijkheid om even terug te trekken zorgt er voor dat er minder druk op het spel ligt.
  • Er is geen gepast of ongepast gedrag om je druk om te maken
  • Knuffelen met een dier is niet gebonden aan verwachtingen, en geeft dus sociale rust. Van dat knuffelen neemt stress af.
Er is dus veel te zeggen voor therapie met dieren, of voor het aanschaffen van een huisdier.
Als je dat wil, kijk dan heel goed naar wat je kind nodig heeft én wat het dier nodig heeft. Lang niet alle dieren zijn geschikt als maatje in huis, laat staan als hulpmaatje voor je kind.
𝘏𝘦𝘣 𝘫𝘪𝘫 𝘦𝘦𝘯 𝘩𝘰𝘯𝘥 𝘢𝘭𝘴 𝘭𝘪𝘥 𝘷𝘢𝘯 𝘫𝘦 𝘨𝘦𝘻𝘪𝘯?