“Het is Maaagaaaa Mamaaaaa, Maaaga Mama! Ze pakt de prikkels op en ruímt mijn hoofd zo op!”

 

Mijn dochter van tien heeft nogal wat moeite met prikkels en de verwerking ervan. Herkenbaar, misschien? Zo’n kind dat vast loopt na een drukke dag? Dat kan er op heel veel verschillende manieren uit komen: juist extra druk gaan doen, heel veel praten, of juist het omgekeerde: er komt geen woord meer uit en je kind keert helemaal in zichzelf.

 

Dochterlief is van het onoplettende type wiens mond nooit stil staat. Ze is niet druk in haar doen en laten, maar wél in haar hoofd. Alles komt binnen en ze verwerkt dat momenteel vooral door van zich af te praten. Als ik tien cent kreeg voor iedere keer dat ik ‘mama’ hoofde, kon ik over een week gaan rentenieren op de Bahama’s. Zelfs met de huidige prijsstijgingen…

 

Toen ze gisteravond na de avondvierdaagse thuis kwam, moest ze natuurlijk een hoop verwerken. Dus die mond blééf maar gaan, en ze zei zelf al dat haar hoofd heel vol zat en dat er een hoop mapjes open stonden. (Ken je de mapjesmethode? Zo niet, zoek ‘m zeker even op!)

Toen bedacht ik me dat ik met haar nog niet eerder structuur aangebracht had in haar werkgeheugen. Want het is een overbelast werkgeheugen dat er voor zorgt dat kinderen met autisme vast lopen. Dus gingen we daar mee aan de slag. Mijn dochter staat enorm open voor verhalen en heeft interesse om dingen uit te proberen, dus ze is daarin een hele grote mazzelaar (en ik dus ook!).

 

Hoe dat nou precies in elkaar zit met die informatieverwerking, dat leer je trouwens in module 1 van het BijzonderBrein programma. Daarin leer je welke route informatie in het brein van je kind af legt, waar het bij een autistische manier van informatie verwerken allemaal anders kan lopen dan gebruikelijk en hoe je daar als ouder mee om kunt gaan. En door middel van een uitgebreide vragenlijst kijken we ook nog eens hoe dat specifiek bij jouw kind zit! Wil je nog voor de zomer samen even kijken of dit jou gaat helpen? Plan dan nu een zoomafspraak in.

 

Goed, terug naar mijn dochter. Ik vertelde haar dat haar hoofd een magazijntje had (haar werkgeheugen). En dat daar alles wat er gebeurde op een dag, daar doorheen moest voordat het op de juiste plek kon worden weggelegd. En ik vroeg haar hoe dat er uit zag.

“Nou, héél rommelig! En de deur erin is heel groot dus er kan heel veel naar binnen. Maar het deurtje eruit is heel klein, daar moet je doorheen kruipen zo klein.”

Prachtig verwoord vond ik dat!

 

Dus we gingen structuur aanbrengen in ‘het magazijn’.

Ze vertelde hoe alles er uit zag. De kleur op de muren. Het soort licht. De ramen. Er stonden wel vijf vuilnisbakken om dingen in weg te gooien. Maar verder lag alles op de grond.

“Wat ligt er dan?”
“Nou, alles wat ik niet mag vergeten om af te maken op school.”
“Okee, hoe wil je die opbergen?”
“Nou, op een prikbord. Maar die zie ik dan de hele tijd, en dan moet ik er steeds aan denken…”
Met wat hulp bedacht dochterlief dat we er een rolgordijn voor gingen hangen met een leuke print erop (een geit – vraag me niet waarom). Dan zag ze het alleen als ze wilde.

 

De andere niet-vergeten dingen van buiten school gingen op een ander prikbord. De prikkels van de dag kregen pootjes en gingen in een kooi met een doek er overheen, anders waren ze te druk.

Het magazijn kreeg een treintje voor de dingen die klaar waren en naar haar geheugenlaatjes mochten. En er kwam een zwembad voor de prikkels, zodat ze mochten chillen en wegsmelten in het warme water – na een poosje nadenken vond ze versnipperen namelijk toch wel zielig.

 

En: het magazijn kreeg een magazijnbeheerder. Een vrouwtje dat alles wat binnen kwam, ook naar de juiste plek bracht. Die ging alles sorteren. Toen ik vroeg hoe dat vrouwtje er uit zag, zei ze dat ‘ie op mij leek, maar dan met een grote krulsnor. Hélemaal in een deuk lag ze. Mijn magazijnvariant kreeg klompen aan, een clownsneus op en een kerstjurkje. En ze kreeg de naam ‘maga-mama’.

 

Drie kwartier, een hilarisch liedje en twintig giebelbuien later bracht ik haar naar haar eigen bed. Duidelijk opgelucht, want nu had ze een plek die ze kon ordenen. Waar ze alles een plek kon geven. Dat gaf haar overzicht en rust.

 

Ik heb haar alleen wel laten beloven dat ze mijn magazijnvariant nooit, maar dan ook nóóit Crocs aan zou geven.