Als je kind autisme heeft, zijn momenten die afwijken van ‘normaal’ vaak lastig.

De momenten die je zelf zo fijn vindt, leveren je kind vaak alleen maar stress op.

Dat maakt het er vaak niet gezelliger op.

 

Nu zeg ik niet dat je dan maar thuis moet zitten en gekookte aardappelen met bloemkool moet eten met Kerst. (Alhoewel: ook daar is niets mis mee.)

Maar als je wel visite krijgt of je gaat zelf ergens anders heen, hoe houd je het dan gezellig?

 

Weet wat je kind nodig heeft

Ieder kind met autisme is anders. Maar over het algemeen is er het volgende aan de hand.

Je kind vangt meer prikkels op dan een kind zonder autisme. En je kind verwerkt ze moeilijker. Dat zorgt er voor dat nóg meer prikkels echt zorgt voor overbelasting. En dát leidt weer tot overprikkeling, meltdowns, boosheid, verdriet et cetera.

Wat je kind op deze momenten nodig heeft is duidelijkheid. Want onzekerheid zorgt er voor dat dat koppie overuren gaat draaien, en dat is dus niet handig.

Vraag jezelf dus af: hoe kan ik zorgen voor duidelijkheid tijdens deze dagen?

 

En weet je wanneer iets duidelijk is? Als je uitlegt hoe dingen zullen gaan, en dat je het antwoord krijgt: “Jáhaa, dat weet ik al!”

 

Duidelijkheid volgens de Geef-me-de-vijf-methode

Ken je de Geef-me-de-vijf methode? (Als je al even meedraait waarschijnlijk wel!)

Heel kort door de bocht geef je daarmee je kind in iedere nieuwe situatie voldoende duidelijke informatie. Dat doe je door de vragen te beantwoorden: wie, wat, waar, wanneer en hoe.

 

Dus niet: ‘morgen komen opa en oma op visite’.

Maar: ‘Morgen komen opa Bas en oma Bep bij ons langs. Ze kunnen aankomen vanaf 14:00 uur en blijven tot ongeveer 22:30 uur. Als ze er zijn gaan we koffie drinken, cadeautjes uitpakken en samen eten.’

 

Dit is de basisinformatie die je geeft.

Omdat de Kerstdagen voor meer prikkels zorgen, is het handig om deze basisinformatie verder uit te werken.

Je kunt dat doen door een tijdlijn te maken of een planbord. Daarop vul je de vragen per moment in: wie, wat, waar, wanneer, wat en eventueel hoe.

Je kunt dit zelfs (samen) tekenen in een stripverhaal!

 

Dus:

  • Welke momenten zijn er in de loop van de dag?
    • Bijvoorbeeld: voorbereidende ochtend, reistijd, moment van aankomst, koffiemoment, cadeautjes uitpakken, ‘tussentijd/sociale tijd’, etenstijd, na-etenstijd, bedtijd, etc.
  • Wie zijn er en op welk moment?
  • Maak per moment duidelijk wat je kind kan doen.
  • Maak ook per moment inzichtelijk wat er sociaal gezien van je kind verwacht wordt. En hoe je kind daar mee om kan gaan. Bijvoorbeeld: opa en oma geen kus of knuffel geven maar zeggen: “High five, opa Bas!” en dan een high five geven als alternatief. Besteed hier genoeg tijd aan en respecteer hierin de grenzen van je kind. Wees zo duidelijk en concreet mogelijk, desnoods maak je een ‘script’.
  • Verzin met je kind wat hij kan en mag doen in de ‘oningevulde tijd’. Bijvoorbeeld: wel of niet gamen? Kan er speelgoed mee?
  • Zorg voor een plek en voor momenten waar je kind kan ontprikkelen. Een logeerkamer, een rustige hoek. Zorg eventueel voor oordoppen of een koptelefoon.
  • Etenstijd is altijd lastig. Geef zo veel mogelijk informatie: wat wordt er gegeten en in welke volgorde? Waar zit je kind aan tafel en naast wie? Moet het bord leeg? Wat mag en kan je kind gaan doen als het klaar is met eten?
  • Spreek met je kind door wat je doet als je weer weg gaat, of als de visite weg is. Hoe laat je je kind ontprikkelen? Wat heeft hij daar in nodig?

 

Verwachtingen managen

Hierin ben ik altijd streng. Want dit is enorm moeilijk!

Als ouders hebben we zelf verwachtingen en verlangens voor Kerst. En dat hebben opa’s en oma’s, ooms en tantes ook! Het zijn net mensen.

 

Praat vooraf met je familie over hoe jij het gaat aanpakken met je kind met Kerst. Vraag niet om begrip of toestemming. Hooguit om medewerking en of ze willen meedenken hoe het fijn wordt voor iedereen.

Vaak is er nog veel onbegrip of onvermogen. Vaak zijn grootouders nog van de oude stempel en vinden ze dat je je kind te veel verwent. Of ze zijn juist bang dat ze iets fout doen.

Bedenk jezelf het volgende: jij hebt als taak om te zorgen voor het welzijn en de emotionele veiligheid van je kind. Dat kind heeft iets anders nodig dan andere kinderen. Dat kun je de familie op een rustige manier uitleggen. Maar of ze daar iets mee doen, dat kun je helaas niet beïnvloeden.

Die verwachtingen van anderen en wat zij vinden en hopen: dat is niet van jou en mag je dus ook gewoon bij de ander laten. Hoe pijnlijk moeilijk dat soms ook is.

Als dat betekent dat je niet met Kerst op visite gaat, of maar kort, of dat er scheef naar je gekeken wordt: so be it.

 

En verder

Laatst zei iemand tegen me: “Het is alsof ik moet kiezen tussen in de ogen van een ander een goede ouder zijn, en mijn kind dus steeds aansturen en corrigeren. Of een slechte ouder zijn en mijn kind op de iPad laten, maar zelf wel een normaal gesprek te kunnen voeren.”

 

Vraag jezelf af wat uiteindelijk jouw doel is met Kerst. Is dat gezelligheid? Dan is het misschien juist relaxter als je je kind lekker op zijn tablet laat tussendoor. Dan kun je zelf ook ontspannen en gezellig doen.

En dát kun je dan misschien wel goed uitleggen.

 

Veel wijsheid én plezier gewenst!