Ik heb hier thuis een aantal licht monotrope kinderen. Soms vind ik dat extreem irritant. En soms kan ik er enorm van genieten.

 

Ze zijn niet ziek, hoor, al klinkt dat misschien zo met een term als ‘monotropisme’.

Monotropisme is centraal aan autisme. We bedoelen er mee dat er een focus is op één ding, dat alle andere dingen buiten sluit. Waarschijnlijk heb je het zelf wel eens vergat: dat je zó intens met iets bezig was dat je de wereld om je heen vergat. Tunnelvisie, zeg maar. Nou: dat, maar dan keer twintig.

 

Monotrope mensen hebben moeite om meerdere dingen tegelijk te verwerken. Datgene waar iemand mee bezig is, vraagt op dat moment alle aandacht. Het is daarom heel moeilijk om dingen te doen die een ‘brede’ vorm van aandacht vragen.

 

Wat bijvoorbeeld moeilijk is:

  • Aantekeningen maken en luisteren tegelijk;
  • Focussen op een gezicht en luisteren naar wat die persoon zegt tegelijkertijd;
  • Niet weten wat te doen bij meer dan één opdracht tegelijk;
  • Niet kunnen focussen bij fel licht;
  • Gesprekken voeren in drukke ruimtes;
  • Of een andere combinatie waar veel informatie in één keer verwerkt moet worden.

Monotropisme is ook een alternatieve theorie om autisme te verklaren.

Voor mensen met autisme kan monotropisme zorgen voor wat je ‘flow’ zou kunnen noemen. Er is één iets waarin je je helemaal onderdompelt. De rest van de wereld lijkt dan even niet te bestaan.

Dat is ook gelijk wat het lastig maakt. Je kind kan bijvoorbeeld vergeten om te eten of dat er afspraken waren. Volwassenen vergeten soms sociale verplichtingen of rekeningen.

 

Omdat je bij monotropisme zo ‘in’ iets zit, is het ook moeilijk om er weer ‘uit’ te komen. Wisselen naar een andere taak is erg lastig. Monotropisme wordt daarom ook vaak verward met AD(H)D: het uitvoeren van een taak of een reeks van taken is erg moeilijk omdat het van je vraagt dat je kunt beginnen en eindigen.

Maar ook omdat het voor een monotroop brein heel moeilijk is om de aandacht te focussen op iets dat niet interessant is. Monotropisme zie jet het duidelijkst bij de hobby of speciale interesses van je kind.

 

Wat helpt is om de informatie die geleerd moet worden, te koppelen aan het onderwerp waarin interesse is. Interesse in treinen? Koppel theorie over snelheid en massa aan hoe hard de trein kan rijden. Of bereken de inhoud van een coupé: hoe veel mensen kan de NS stapelen bij drukte?

 

Wat ook helpt is om te zorgen voor minder prikkels tegelijk. Maar hee, die kende je als ouder al. Minder prikkels, één ding tegelijk.

Je kind kan leren om meer aan te kunnen. Maar daarvoor moet de basis goed zijn en overzichtelijk.

 

Monotropisme is ook wat autisten soms fantastische medewerkers maakt en geschikter voor bepaalde functies. Want eigenlijk alle functies waarbij je langdurig geconcentreerd ergens mee bezig moet zijn passen veel beter bij iemand met een brein dat daar op is ingesteld.

En als dat raakt aan een interesse heb je een uitermate gemotiveerde en kundige specialist in huis.