Volgende keer: Wat te doen bij een autistische burnout

 

Wat is een autistische burnout?

Een autistische burnout is in de basis hetzelfde als een gewone burnout: het is een lichamelijke en geestelijke reactie op te lang over je eigen grenzen gaan.

Je hebt dan te weinig tijd genomen om tot échte rust te komen. Soms is dat omdat je niet goed weet waar je lichamelijke of geestelijke grenzen liggen: je herkent de signalen niet op tijd.

En soms weet je het eigenlijk wel, maar negeer je je grenzen voor kortere of langere tijd. Bijvoorbeeld omdat je van jezelf vindt dat je iets toch gewoon moet kunnen, of omdat de buitenwereld dat van je vraagt.

Voor kinderen geldt dat vaak allebei. Zij hebben nog niet geleerd wat ze aan kunnen en hebben ook niet geleerd hoe ze grenzen op een goede manier kunnen aan geven. Ook herkennen ouders en leerkrachten vaak niet de signalen van een autistische burnout, en blijven daardoor (te) veel van het kind vragen.

 

Het verschil tussen een gewone en een autistische burnout

Een gewone burnout komt vaak omdat iemand te veel van zichzelf vraagt, vooral op het werk of in het dagelijkse leven. Een hele volle agenda, te veel werken, relatiespanningen of een zware zorgtaak bijvoorbeeld. Het is een combinatie van te veel (willen) doen, te weinig ontspanning kunnen vinden en daardoor een grote interne spanning opbouwen. Die spanning leidt dan vervolgens tot lichamelijke en geestelijke klachten. Vaak volgt uitval op het werk of thuis.

 

Het verschil met een autistische burnout is, dat een autistische burnout vaak geen heftige aanleiding heeft, maar dat het juist de alledaagse prikkels zijn die zorgen voor uitval. Het kan dan gaan om sociaal contact, geluidsprikkels op het werk of tijdens busvervoer, of overvraagd worden op school- en thuistaken. Een stapeling van deze prikkels zonder voldoende tijd om die prikkels te verwerken zorgt voor kortsluiting in het lijf en brein van het kind met autisme.

 

Het gewone, dagelijkse leven bij autisme al veel meer energie kost. Dat zorgt al voor een constante basisspanning. De grens van wat er aan prikkels verwerkt kan worden is dus sneller bereikt.

Dat geldt vooral voor volwassenen en kinderen die vaker maskeren. Maskeren is jezelf anders voor doen dan je bent; in het geval van autisme het verbergen van je autistische trekken om zo gewoon mogelijk mee te kunnen doen met wat er van je gevraagd wordt.

Kinderen die op een gewone basisschool zitten, meestal met een wat hoger iq, kunnen vaak beter hun autisme compenseren of verbergen. Maar dat kost veel energie, en dat betekent dat zij vaak én meer prikkels binnen krijgen, én mindere mogelijkheden hebben om die prikkels te verwerken. Zij krijgen dus sneller een autistische burnout dan kinderen die ‘autistisch mogen zijn’. Oftewel: kinderen waarbij goed gekeken wordt naar wat ze aan kunnen, die voldoende tijd krijgen om te ontprikkelen (en die dus ook leren hoe!) en die hun autisme thuis en op school niet hoeven te verbergen.

 

Hoe herken je een autistische burnout?

Een autistische burnout kan leiden tot de volgende dingen:

  • angsten en een constant gevoel van spanning
  • depressief worden
  • extreme lethargie (niks gedaan krijgen en nergens zin in hebben) of juist extra prikkels opzoeken en druk doen
  • niet om hulp kunnen vragen
  • geheugenproblemen
  • verlies van woorden of selectief mutisme (niet meer kunnen praten)
  • slechter executief functioneren (bijvoorbeeld taken uitvoeren, wisselen van taken)
  • slechtere emotiebeheersing (sneller geprikkeld en boos zijn)
  • moeite om dagelijkse taken gedaan te krijgen (aankleden, tafel afruimen)
  • extreme vermoeidheid na het doen van ‘normale’ dingen
  • slechter slapen
  • teruggang in dingen kunnen (regressie), bijvoorbeeld opnieuw gaan broekplassen
  • in het ergste geval een doodswens of op latere leeftijd actieve zelfmoordgedachten

 

Zoals je leest is het niet niks wat er gebeurt. Periodes van autistische burnout kunnen kort (een paar uur) of langer duren (een paar maanden tot soms enkele jaren).

 

Bij kinderen moet je vooral alert zijn op deze eerste signalen:

  • meer prikkelgevoeligheid
  • sneller emotioneel reageren, sneller ‘aangebrand’ zijn
  • vaker terugtrekken of juist meer meltdowns
  • vaker ongelukjes met broekplassen of bedplassen
  • moeilijker kunnen inslapen

 

Zie je deze signalen? Dan is het tijd om terug te schakelen; je kind moet ontprikkelen. Jij als ouder zult daar op moeten (bij)sturen.

 

In een volgend artikel meer over de fases van een autistische burnout en wat je zelf al kunt doen.

 

Heeft je kind een autistische burnout, of wil je advies voor jezelf?

Als neurobiologisch leefstijlcoach kan ik daarmee met jou aan de slag, zodat jij je kind kunt helpen. Neem gerust contact op.