Handen over de oren, zoemen aan tafel, rondjes draaien, wiebelkonten…

Je kind zal zelf manieren zoeken om niet overbelast of onderprikkeld te raken.

Dat is een automatische reactie van je brein: als het je allemaal te veel wordt, probeer je de wereld buiten te sluiten. En als het allemaal te saai wordt, zoek je iets dat stimuleert. Je kind doet het niet bewust, zo zijn we gewoon geprogrammeerd.

 

Bij ondergevoeligheid voor prikkels merkt je kind prikkels niet op, of hij sluit ze buiten. Je kind mist daardoor informatie.

Bij overgevoeligheid voor prikkels merkt je kind juist te veel op, of prikkels komen harder binnen. Je kind raakt daardoor overprikkeld.

 

Je kind zal zelf omgaan met prikkels door ‘actieve regulatie’. Dat betekent dat je kind zelf zoekt naar manieren om de hoeveelheid prikkels ‘normaal’ te houden.

Als je kind ondergevoelig is voor prikkels, zal hij prikkels zoeken. Bijvoorbeeld door geluid te maken, rond te draaien, dingen aan te raken.

Als je kind overgevoelig is voor prikkels zal hij juist prikkels gaan vermijden door stilte op te zoeken of bepaald voedsel te weigeren.

Maar wat ook kan: je kind probeert de prikkels weg te drukken door ze te overstemmen met andere prikkels. Door zelf te hummen of te neuriën sluit je kind andere (onvoorspelbare) geluidsprikkels buiten. Of door met zijn hoofd te bonken sluit hij andere (onvoorspelbare) tastprikkels buiten.

 

Bij ondergevoeligheid voor prikkels kun je je kind helpen door zelf een prikkel toe te voegen. Bijvoorbeeld door je kind even aan te raken of aan te spreken om zijn aandacht te richten.

Bij overgevoeligheid voor prikkels help je je kind door hem uit een situatie te halen, of door te stoppen met tegen hem te praten. Ook het wegknippen van kledinglabels is zo’n voorbeeld.

Soms helpt het ook om hem te helpen om de prikkels te overstemmen met andere prikkels. Bijvoorbeeld met een drukvest of met white noise (het geluid van een stofzuiger of regen bijvoorbeeld).

 

Kinderen met autisme zijn de hele dag aan het reguleren. Doodvermoeiend!

 

Vaak vinden we een kind daardoor onbeleefd of storend. Terwijl we niet echt in de gaten hebben hoe veel energie het kost wat er van ons kind gevraagd wordt.

Zo lang we blijven geloven dat ons kind hierin een keuze heeft, doen we hen tekort. Dus vraag jezelf af: waaróm vraag ik dit van mijn kind, en is het het waard? Wat leert mijn kind hier van? En: wat schiet ik er mee op?